Lichtseinen

NS heeft een zogenaamd snelheidsstelsel. Andere landen werken met een richtingsstelsel. Het seinstelsel in Nederland behoort tot de eenvoudigste van de wereld. De seinen geven eigenlijk alleen maar door met welke snelheid het sein gepasseerd mag worden.

Bij NS zijn er verschillende typen lichtseinen in gebruik. Voor het seinregelement bestaan er echter maar 2 seintypen, namelijk de hoge en de lage seinen.

Lage seinen

De lage lichtseinen zijn seinen die op emplacementen staan, en die slechts met maximaal 40 km/uur mogen worden gepasseerd. Deze seinen, ook wel dwergseinen genoemd zijn er in 2 uitvoeringen. De meest voorkomende is het dwergsein met maximaal 3 lampen in driehoekvorm. Ook was er een uitvoering met maar 1 lamp, met een kleurenwisselaar, zoals op station īs-Hertogenbosch, maar deze zijn ook daar inmiddels allemaal vervangen door normale dwergseinen. De betekenis is de volgende:

 

2: STOP voor het sein.
4: Rijden op zicht met beperkte snelheid. Dit seinbeeld wordt o.a. getoond als er achter het sein een trein staat, of als er naar ongecontroleerd spoor wordt gereden
6: Voorbijrijden toegestaan en rekenen op een STOP-tonend sein
8: Voorbijrijden met maximaal 40 km/uur

Hoge seinen

 

Het bekendste sein het AY-sein (zie hiernaast), welke voor elke kleur een gloeilampje heeft met vervolgens een kleurenlens, en daarvoor nog een heldere hotspotlens, eventueel nog extra voorzien van een 20°-lens voor betere zichtbaarheid in bogen. 's-Nachts kunnen de seinen op emplacementen worden gedimd. De seinen staan op een paal, of hangen in portalen boven het spoor. Nadeel van portaalseinen is dat een kapotte gloeilamp niet zomaar even te vervangen is. 

Lichtgeleiderseinen
Sinds 1990 is er een tweede type sein ingevoerd, het lichtgeleidersein. Deze hangen vooral bovenin de seinbruggen en tegenwoordig ook als losse seinen op een paal. Voordeel hiervan is de lichte constructie, en de mogelijkheid om de lampen te vervangen, zonder de treindienst te hinderen, daar de lampen in kastjes naast het spoor hangen, of onderin de paal zitten. Lichtgeleiderseinen missen de fantoomkapjes, omdat zonlicht geen invloed meer heeft op de zichtbaarheid, daar er geen lenzen van glas worden gebruikt. Wel bestaat nu de kans dat de seinen kunnen dichtsneeuwen, maar deze is erg klein, maar er wordt ook daar naar een oplossing gezocht. De lichtgeleider is een grote bundel lichtgeleidervezels, welke voor de gloeilamp gemonteerd is, en welke via slangen naar het sein gaan. Daar zitten de uiteinden van de vezels in een matrixbord gestoken, zodat een rond lichtvlak wordt gevormd, of een cijfer kan worden gemaakt. 

Inmiddels doet ProRail proeven met seinen die geen lampen meer hebben maar LEDīs. Net als bij de overwegverlichting is dit een uitstekend alternatief, zeker omdat LEDīs eigenlijk nooit stuk gaan. Ook bij verkeerslichtinstallaties zijn ze steeds vaker te zien. Inmiddels zijn de juiste lichtfrequenties ( lees kleuren rood, geel en groen) gevonden. ProRail heeft inmiddels op meerdere plaatsen in Nederland seinen staan met LEDīs, o.a. op de fly-over tussen Barendrecht en Rotterdam Lombardijen, de sporen door het station Barendrecht, en in Woerden. Ook de cijferbakken in Woerden zijn met LEDīs uitgevoerd. De kleuren van de LED-seinen zijn erg hard en fraai, maar met name 's-nachts veel te fel.
De LED-cijfers bij het sein zijn nu nog oranje van kleur, wat even wennen is. Ook is het wennen om de LED-seinen te zien knipperen. De LEDīs hebben geen nagloeitijd dus het sein knippert van behoorlijk fel naar ineens compleet uit. Het komt op het eerste gezicht wat agressief over.
Tussen het station Barendrecht en Rotterdam Lombardijen staat ook een LED-sein, waarvan de cijferbak ook met LEDīs is uitgevoerd. Alleen is bij deze cijferbak de cijferbak origineel (een matrix van 5 bij 7 lampjes), maar de lampjes zijn vervangen door een LED-combinatie van oranje en blauwe LEDīs, die van afstand de kleur wit moet voorstellen, In mijn ogen niet erg geslaagd, zeker als je het sein nadert, en dus ziet dat er meerdere kleuren worden īgemengdī. Maar als de proef daar slaagt, is het relatief goedkoop om bestaande cijferbakken om te bouwen, i.p.v. te vervangen door de nieuwere LED-cijferbakken, waarmee fraaie duidelijke cijfers kunnen worden getoond, net als in de lichtgeleiderseinen.

Lichtgeleiderseinen Lichtgeleidersein 1116 te Dordrecht Stadspolders aansluiting Paalconstructie Binnenwerk seinkast Detail van lamp en lichtgeleiders

Detail van lamp en lichtgeleiders

LGS-sein dichtbij
Lichtgeleidersein De kasten met daarin de verlichting aan het portaal Binnenwerk van een kast Detail van de halogeenlamp, die via een kleurenlens het rode licht instraalt in de lichtgeleiders. Lichtbak met de letters X en G in Rotterdam Sein 200 op spoor 2 te Amersfoort
LED-seinen Led-sein bij Barendrecht Iets dichterbij Detail Foto: Mark Hauer (Holland Railconsult) Foto: Mark Hauer (Holland Railconsult) Detail
Led-sein te Barendrecht Detail van de LED-unit Close-up Toekomstig seinbeeld op het baanvak Utrecht-Amsterdam,  Vialis heeft ook al een dwergsein in LED-uitvoering op de beurs getoond. Sinds juni 2006 staan er enkele op o.a. Utrecht centraal
SA-seinen Binnenwerk SA-sein Binnenwerk SA-sein Binnenwerk SA-sein SA-dwergseinbehuizing SA-dwergseinbehuizing
Binnenwerk van een SA-sein vooraanzicht

 

Binnenwerk van een SA-sein zij-aanzicht Binnenwerk van een SA-sein achter-aanzicht SA-sein in dwergsein-uitvoering SA-sein in dwergsein-uitvoering

 

De laatst genoemde SA-seinen zijn inmiddels zo goed als uitgestorven. Er zijn er nog enkele te vinden tussen Ede en Arnhem. De SA-seinen zijn seinen, waarbij de kleur van het seinbeeld wordt bepaald door een kleurenwisselaar, waarachter een lamp continu brandt. In de stroomloze toestand zal de kleurenwisselaar door de zwaartekracht in de middenstand staan, en ROOD tonen. Door een spanning op een spoel te zetten zal de wisselaar naar links draaien en GEEL tonen. Door die spanning om te polen draait de wisselaar naar rechts en toont GROEN. SA-seinen werden vroeger heel veel gebruikt. Er werden toen nog drie SA-seinen boven elkaar geplaatst, waarmee bijvoorbeeld het seinbeeld groen-wit-wit, of groen-groen-wit kon worden getoond. De SA-seinen worden zowel als hoog sein, en als dwergsein gebruikt. Als hoog sein, zie je ze vaak als P-seinen vast aan een bovenleidingportaal gemonteerd zitten. In 's-Hertogenbosch waren tot 2003 alle bediende dwergseinen op het emplacement SA-seinen. Eind 2002 en begin 2003 worden daar alle dwergseinen vervangen door normale dwergseinen.

Lamp en kleurenwisselaar
De lamp wordt achter de kleurenwisselaar geplaatst zodat het sein één van de drie kleuren uitstraalt.

Detail groen glaasje

Detail van de glaasjes

Seinbeelden in het SA-sein
Animatie van de kleurenwisselaar. Van GEEL naar GROEN gaat altijd via een rode flits

 

In tegenstelling tot verkeerslichten zit de rode lamp in een hoog sein bij NS onderaan. Dit is bewust gedaan. Bij hevige sneeuwval kan er namelijk sneeuw blijven liggen op de fantoomkappen boven de lampen. De onderste lamp is de enige die geen fantoomkap onder zich heeft, dus deze lamp blijft te allen tijde zichtbaar. 

 

 

De groene en gele lamp kunnen wel eens verwisseld worden. Meestal zit groen bovenaan, maar soms ook in het midden. Ook een cijferbak heeft altijd meer lampjes dan het cijfer dat getoond moet worden. Als de zon zodanig in het sein valt, dat de lensjes reflecteren, ziet de machinist tenminste geen cijfer.

In de seinbehuizing zit voor iedere lamp een transformator, die de aangeboden 110V uit de kabel omlaag transformeert naar ca. 11V

De getoonde cijfers zijn de volgende:


Tussen Amsterdam RAI en Duivendrecht heb ik inmiddels lichtgeleiderseinen met het cijfer 10 in de cijferbak gezien. Dit heeft denk ik te maken met de toekomstige snelheid op de Utrechtboog (de nieuwe spoorverbinding tussen Schiphol en Utrecht, langs de Arena te Amsterdam.

De betekenis van de seinbeelden is de volgende:

2: Stoppen
4: Nieuw seinbeeld sinds 2000: Betekent dat het spoor buiten dienst is genomen

Maarn-goederen

Dit seinbeeld is niet bedoeld voor machinisten, want het geeft aan dat het spoor voor het sein Buiten Dienst is genomen, en baanwerkers weten dus dat ze er veilig kunnen werken. Het is bedoeld voor langere buitendienststellingen, en ingrijpen in de Seinwezen-installatie is benodigd om dit seinbeeld te krijgen. Je ziet dan mogelijk alle rode seinen knipperen. Op de foto hiernaast knipperen zowel het hoge als het lage sein.


6: Rijden op zicht met beperkte snelheid. Dit seinbeeld wordt o.a. getoond als er achter het sein een trein staat, of als er naar ongecontroleerd spoor wordt gereden.
8: Voorbijrijden en remmen tot 40 km/uur en rekenen op een STOP-tonend sein
10: Remmen tot de aangegeven snelheid (cijfer * 10 km/uur). De snelheid hoeft bij het volgende sein nog niet bereikt te zijn, maar de remming moet wel worden voortgezet tot die snelheid is bereikt.
12: Remmen tot de aangegeven snelheid (cijfer * 10 km/uur). Snelheid moet bij het volgende sein bereikt zijn.
14: Voorbijrijden met maximaal 40 km/uur
16: Voorbijrijden met maximaal de aangegeven snelheid (cijfer * 10 km/uur). Het cijfer 4 wordt hier nooit getoond. GROEN KNIPPER volstaat in dat geval
18: Voorbijrijden met maximaal toegestane snelheid

Ook zijn de seinbeelden zo ontworpen dat voor de hand liggende storingen geen seinbeeld geven dat beter is dan bedoeld. De meest voor de hand liggende storing is een gedoofde lamp, of een kabelbreuk naar het sein. Een gedoofd sein mag een machinist zonder overleg met de treindienstleider niet passeren  (uitzonderingen daargelaten). Als echter een cijfer bij een sein gedoofd is, dan hoeft een machinist dat in eerste instantie niet als een storing te zien. Toch werkt het de veilige kant op. Als een sein GEEL 6 moet tonen, maar het toont GEEL zonder 6, dan zal de machinist moeten remmen en rekenen op stop. Als een sein GROEN KNIPPER 8 moeten tonen, maar de 8 is gedoofd, zal de trein remmen tot 40 km/uur. Dat is de reden dat een groen sein met een cijfer altijd moet knipperen. Stel je voor dat de groene lamp konstant zou branden. Een seinbeeld GROEN 8 zonder 8 zou dan toestaan om 130 te rijden.. Niet veilig dus.

De installatie controleert voortdurend of de knipperspanninginstallatie (75 knipperingen per minuut) goed functioneert. Als een sein geel knipper moet tonen, en de knipperinstallatie zou īhangenī, zou het kunnen dat het sein konstant GEEL toont, en dat is niet de bedoeling. Ditzelfde geldt voor GROEN-knipper. Als de knipperspanning defect is, zal het sein de betreffende kleur niet tonen, en terugschakelen naar de naaste kleur, d.w.z. GROEN-KNIPPER wordt GEEL, en GEEL-knipper wordt ROOD

 

P-seinen en bediende seinen

Naast de hoge en lage seinen, zijn deze seinen ook onderverdeeld in P-seinen en bediende seinen. Een bediend sein is een sein dat door de treindienstleider (tegenwoordig ook wel procesleider genoemd) wordt bediend. Dit betekent niet dat hij het sein direct kan bedienen, en zelf kan bepalen welke kleur het toont. Het enige dat de treindienstleider kan doen is een rijweg instellen. De Seinwezeninstallatie zorgt er dan voor dat de wissels in de juiste stand komen te liggen, en dat de seinen het juiste seinbeeld daarbij tonen. Bediende seinen staan alleen op emplacementen, dus op plaatsen waar wissels liggen. Achter een bediend sein ligt dan ook altijd een wissel (een uitzondering daargelaten). Alle lage seinen zijn bediende seinen. Hoge seinen kunnen zowel bediende als P-seinen zijn. In de rustsituatie is een bediend sein altijd ROOD.

Nederland telt twee lage seinen die ook P-sein zijn, De een staat in Den Haag. Deze staat daar volgens mij omdat er gewoon geen plaats is voor een hoog sein. Naast het sein staat een bord 6, wat aangeeft dat de snelheid achter het sein 60 km/uur is. Bij alle andere lage seinen geldt voorbijrijden met max 40 toegestaan. Het sein staat ter hoogte van de VL-post, en wordt gepasseerd door treinen die rijden rechterspoor van Den Haag CS naar Gouda.

Het 2e lage P-sein staat bij de Botlek, op de Havenlijn


P-sein 558 te Gvc

Als er geen wissels achter het sein ligt, kan de trein ook maar een kant op. Er is geen keuzemogelijkheid. Het enige dat het sein dan aangeeft is of er achter het sein een trein is of niet. Het sein is dan alleen voor de blokbeveiliging. De treindienstleider heeft dan ook geen invloed op deze seinen. Deze seinen worden dan ook door de trein zelf van kleur veranderd. Deze seinen zijn de P-seinen, en staan alleen op de vrije baan, dus tussen de emplacementen in. Alle P-seinen zijn hoge seinen, op de 2 hiervoor genoemde uitzonderingen. In de rustsituatie staat een P-sein altijd op veilig. Deze wordt pas ROOD als de trein in het blok achter het sein rijdt, en als de rijrichting gekeerd wordt, en een trein dus van de andere kant komt.

De letter P staat voor Permissief sein. Als gevolg van een storing kan het zijn dat alle P-seinen op ROOD staan. De machinist moet dan bij het naderen van het eerste rode P-sein vragen of hij door mag rijden. Als hij dat mag, heeft hij tevens PERMISSIE om de volgende rode P-seinen te passeren (met RIJDEN OP ZICHT uiteraard). Een ROOD bediend sein mag hij NOOIT passeren, zonder overleg met de treindienstleider. Moet de trein toch een ROOD bediend sein passeren, dan moet de treindienstleider een aanwijzing (vroeger heette dit een lastgeving)  afgeven, waarin hij de machinist toestemming geeft om door ROOD te rijden. De machinist krijgt dan een aanwijzing STS (StopTonend Sein).

Onderstaand plaatje geeft wellicht wat verduidelijking.

Te zien is een stukje vrije baan , met daarin 2 overloopwissels. Alleen de seinen in de richting van links naar rechts zijn getekend. Voor de wissels staan de seinen 2 en 4. Dit zijn de bediende seinen. Alle overige seinen zijn P-seinen, aangegeven met de letter P op het sein zelf.. In de rustsituatie tonen de 2 bediende seinen STOP, dus de P-seinen voor deze seinen tonen GEEL, en de seinen daarvoor staan GROEN.

Rijweg over rechtsleidend wissel 1

Zodra de treindienstleider een rijweg instelt over wissel 1 in de rechtsleidende stand, zal sein 4 uit de stand STOP komen met seinbeeld GROEN, want het volgende sein P512 staat ook op GROEN. Sein P508 zal dan ook op GROEN gaan staan. Omdat wissels in de rechte stand met baanvaksnelheid kunnen worden bereden, ziet de machinist dus alleen maar groene seinen voor zich.

Rijweg over linksleidend wissel 1

Als de treindienstleider de trein achter sein 4 linkerspoor wil laten rijden stelt hij een andere rijweg in. Na rijweginstelling zal wissel 1A en 1B omlopen in de linksleidende stand. Omdat het wissel nu in de kromme stand ligt, mag de snelheid van de trein maximaal 40 km/uur zijn. Om dat aan te geven toont het bediende sein 4 nu GROEN KNIPPER. P-sein 508 moet dan al aangeven dat er geremd moet gaan worden zodat bij de wissels al 40 wordt gereden.. Dit P-sein toont dan GEEL-4. Achter dit sein valt de ATB-code in de cabine weg, zodat de machinist ook wordt gedwongen om te remmen.

De snelheid over de wissel hangt af van het type wissel. Als het wissel met 80 km/uur in de kromme stand kan worden bereden zien de seinbeelden er zo uit:

Vrijgave Rangeren

Rijwegen worden ingesteld door de treindienstleider van Railverkeerleiding. Soms moet een goederentrein op een goederenemplacement echter heel veel rangeerbewegingen maken, dat hij het liefst zelf de wissels bedient. Hiervoor is het Vrijgave Rangeren bedoeld. Rangeerder en treindienstleider nemen enkele maatregelen waardoor het goederenemplacement wordt geïsoleerd van het hoofdspoor. De wissels worden zodanig gelegd en vergrendeld dat er geen treinen kunnen rijden van hoofdspoor naar goederenemplacement en andersom. De seinen op het goederen-emplacemen worden dan gedoofd. Om aan te geven dat dat geen seinstoring is, gaat er een witte lamp bij het sein branden, wat aangeeft dat het betreffende sein geen opdracht geeft, dus gepasseerd mag worden. Het goederenemplacement staat dan ter beschikking van de rangeerder, en kan zelf de wissels bedienen, en de treindienstleider kan zich volledig bezighouden met het hoofdspoor.

 

 

Seinen herroepen

Als fietser of als automobilist kan een verkeerslicht vlak voor je neus van groen op oranje of op rood springen. Bij seinen is dit in principe niet zo. Een seinbeeld mag voor een machinist nooit terugvallen op een lagere snelheid, of op rood gaan. Door storingen kan dit echter toch gebeuren, wat bij machinisten een schrikreactie teweeg kan brengen.

Een treindienstleider kan zich echter ook vergissen. Soms stelt hij een rijweg in, waardoor het betreffende bediende sein op GROEN gaat staan. Als hij die rijweg om een of andere reden toch niet meer wil hebben, moet hij deze herroepen. Gevolg hiervan is dat het betreffende bediende sein weer ROOD gaat tonen. Als dat gebeurt, zullen alle wissels achter dit sein, die deel uitmaakte van de herroepen rijweg, nog minimaal 2 minuten vergrendeld blijven liggen. Stel je voor dat de rijweg werd herroepen als er net met 140 km/uur een trein kwam aangereden. Deze 2 minuten zorgen ervoor dat de trein niet kan ontsporen. Binnen de 2 minuten is een eventuele aanstormende trein tot stilstand gekomen. Tegenwoordig zijn de computers zo slim dat ze kijken of er inderdaad een trein het herroepen sein nadert. Als dit niet zo is, en er dus geen gevaar is, kunnen de wissels onmiddellijk worden omgelegd voor een nieuwe rijweg.

 

Op internet vond ik dit dwergsein uit Amerika. Zoek de verschillen. Kan het nog ingewikkelder ;-))